Tweede Kamer

Mijn schorsingen en ontslag n.a.v. het boek 'Wanneer krijgen we weer les?' zijn meerdere malen onderwerp van gesprek geweest in de Tweede Kamer. Ook zijn er Kamervragen over gesteld en is er door de Tweede Kamer een motie aangenomen n.a.v. mijn ontslag. 

Hieronder vind je alle relevante teksten, met links naar de betreffende Kamerstukken. 

1. Overleg Vaste Commissie voor OCW met de ministers Robbert Dijkgraaf en Dennis Wiersma: Jaarverslag en slotwet Ministerie OCW 2021 (juni 2022)
2. Vergadering Tweede Kamer: Rechtsbescherming mbo-studenten (januari 2022)
3. Vergadering Tweede Kamer: Begroting OCW 2022 (november 2021)
4. Vergadering Tweede Kamer: Begroting OCW 2021 (oktober 2020)
5. Aangenomen motie van de SP, GroenLinks en de PvdA (oktober 2020)

6. Kamervragen van de PVV aan minister Ingrid van Engelshoven (juni 2020)  + mijn reactie
7. Overleg Vaste Commissie voor OCW met de ministers Ingrid van Engelshoven en Arie Slob: Veiligheid op school (januari 2020) + mijn reactie

 

1. Overleg Vaste Commissie voor OCW: Jaarverslag en slotwet Ministerie van OCW 2021 

Op 27 juni 2022 vond een overleg plaats van de vaste Commissie voor OCW met de ministers Robbert Dijkgraaf en Dennis Wiersma. Het overleg stond in het teken van het jaarveerslag en slotwet Ministerie van OCW 2021. 

LET OP: ik publiceer alleen de tekst van deze vergadering die in dit kader relevant is. Wil je het gehele Kamerstuk bekijken, dan vind je dat hier: LINK

Verslag van een wetgevingsoverleg (kamerstuk 36100-VIII-23): 27-6-2022

Onderwerp: Jaarverslag en slotwet Ministerie van OCW 2021

(…)
De heer Beertema (PVV): 
(…) 

Voorzitter. In het mbo gedragen bestuurders zich nog steeds als vanouds. Op ministerssalarissen hebben ze de roc's getransformeerd tot leerfabrieken waar leerpleinen de norm zijn en waar nog amper lesgegeven wordt. Is de minister er al aan toegekomen om dat mooie boekje "Wanneer krijgen we weer les?" van Paula van Meenen te lezen? Het zomerreces komt eraan, dus besteed de tijd goed, zou ik zeggen. Dat boek heeft haar overigens letterlijk haar baan gekost. 

De voorzitter: (= de heer Van Meenen - D66)

Van Manen. 

De heer Beertema (PVV): 

Wat? 

De voorzitter: 

Nou, ze heet Paula van Manen, niet Van Meenen. U zei Van Meenen. 

De heer Beertema (PVV): 

U zit on the top of my mind! Vooral op maandagochtend. 

De voorzitter: 

Ja, ik weet het. Dat vind ik eervol, maar ik heb dat boekje niet geschreven. 

De heer Beertema (PVV): 

Dank voor de correctie, meneer Van Manen. 

(...)
Minister Wiersma:
(...)
Dan heb ik, denk ik, de vragen ... O, nee! Tot slot, de uitsmijter van de dag. Wat vindt de minister van het boek van Paula van Manen? Niet te verwarren met de eveneens grote auteur Van Meenen.

De heer Beertema (PVV):

Dat was eigenlijk een vraag voor de andere minister.

Minister Wiersma:

Dat zal wel, maar ik ben op driekwart van het boek, dus ik vind het leuk om er ook iets over te vertellen.

De heer Beertema (PVV):

Nou, vooruit.

Minister Wiersma:

Overigens schroomt mevrouw P. van Manen niet om mij op internet altijd nuttige feedback te geven. Daar wil ik haar zeer voor danken. Dat doet de heer Van Haperen ook. Hij heeft mij net nog gewezen op een behoorlijk filosofische en diepgaande exercitie over burgerschap. Dat vond ik interessant. Daar ga ik zeker verder in lezen. Dus weet dat dat allemaal gehoord en gelezen wordt, zo ook dit boek. Dit speelt zich af op een roc, maar in algemene zin gaat het over de beweging van het onderwijs als een soort experiment, terwijl we daarin een basis moeten bijbrengen. Op een gegeven moment kunnen er allerlei invloeden ontstaan die dat misschien ondermijnen. Het boek laat een interessante ervaring zien rond de vraag in hoeverre dat wel of niet gebeurt en wat je daartegen doet. Ik vind dat amusant om te lezen. Zo heb ik dat van mijn kant toch ook beantwoord, voorzitter.

Dat waren de vragen.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Er is nog een interruptie van de heer Beertema.

De heer Beertema (PVV):

Ik wou nog even meegeven: als u het uit heeft, geef het dan even door aan uw collega Dijkgraaf.

Minister Wiersma:

Er staat een tekstje in dat aan mij is gewijd, maar volgens mij is het boek ook naar de heer Dijkgraaf gegaan. Wij krijgen vrij veel boeken, in die zin neem ik het even op voor mijn collega. Als wij alles willen lezen, kost dat best veel tijd, maar het wordt allemaal met waardering ontvangen.

 (...)

2. Vergadering Tweede Kamer: rechtsbescherming mbo-studenten

Op 27 januari 2022 vond de 43e vergadering plaats van de Tweede Kamer. Eén van de bespreekpunten was: Verbetering van de rechtsbescherming van mbo-studenten (35625).
PVV-kamerlid Harm Beertema greep deze gelegenheid aan om óók aandacht te vragen voor de rechtsbescherming van leraren. Aan de hand van mijn casus ging hij hierover in gesprek met minister Dijkgraaf. 

LET OP: ik publiceer alleen de tekst van deze vergadering die in dit kader relevant is. Wil je het gehele Kamerstuk bekijken, dan vind je dat hier: LINK

Plenair verslag: Tweede Kamer, 43e vergadering: 27-1-2022 

Agendapunt: Verbetering van de rechtsbescherming van mbo-studenten

(…)
De heer Beertema (PVV):
Voorzitter. Wij staan dus in beginsel positief tegenover de vorming van een studentenstatuut, maar waarom is er ook niet direct een statuut voor leraren meegenomen? We zien namelijk dat de vrijheid van meningsuiting voor leraren nog niet gewaarborgd is, integendeel. Ik verwijs dan naar de casus-Paula van Manen. De docente Van Manen schreef een uiterst discreet en gebalanceerd boek getiteld "Wanneer krijgen we weer les?" — een briljante titel overigens — over haar ervaringen met onzinnige onderwijsvernieuwingen. Ze deed dat als docente verbonden aan ROC (...). Dat werd haar niet in dank afgenomen door die autoritaire schoolleiding. Ze werd geschorst en ontslagen. Na een lang juridisch gevecht werd ze ook nog eens in het ongelijk gesteld door de rechter. De rechter wees toen op de cao, die maar weinig, of geen eigenlijk, vrijheid biedt om werkgerelateerde misstanden naar buiten te brengen. Ik zal de minister natuurlijk niet vragen om op de stoel van de rechter te gaan zitten of om zich te mengen in de cao's, maar deelt de minister in ieder geval onze opvatting dat een lerarenstatuut geen overbodige luxe zou zijn voor het mbo, met deze casus in het achterhoofd? Het is toch doodzonde dat docenten met een groot, warm onderwijshart, zoals mevrouw Van Manen, door bestuurders met lange tenen het onderwijs uitgejaagd worden en zelfs de facto een beroepsverbod opgelegd krijgen? Zeker in een tijd van een gierend lerarentekort moeten we dat toch voorkomen. Dit is voor ons het zoveelste teken aan de wand dat bestuurders lijken te vergeten dat docenten en studenten centraal moeten staan in het onderwijs. Graag een reflectie, en liefst nog een toezegging dat de minister een onderzoek aankondigt naar hoe de vrijheid van meningsuiting van leraren en docenten gewaarborgd zou kunnen worden.
(…)
Minister Dijkgraaf:
Ten slotte kom ik nog op een laatste vraag, van de heer Beertema, in de categorie overige. Hij heeft gesproken over de vrijheid van meningsuiting. Het is misschien belangrijk om nog een keer te markeren dat de vrijheid van meningsuiting een grondrecht is voor iedereen en dus ook voor docenten. Werken als docent eist dat je hier professioneel mee omgaat en de studenten eveneens de ruimte geeft om hun meningen te uiten. Er zijn op dit moment bij mij geen signalen dat het mbo, de besturen daar, de vrijheid van meningsuiting van studenten beperkt dan wel dat studenten hier misbruik van maken. Ik vind een onderzoek naar dit onderwerp op dit moment dus niet zinvol.
(…)
De heer Beertema (PVV):
Voorzitter. Ook mijn dank voor de uitleg en de beantwoording van de vragen door de minister. Hij verwijst naar de Grondwet als het gaat om de vrijheid van meningsuiting, die daar al gewaarborgd zou zijn. Dat is natuurlijk ook zo. Ik weet niet welke ambtenaar de vertegenwoordiger van de MBO Raad hier heeft geadviseerd, maar ik raad de minister toch stellig aan om zich niet te veel als loopjongen van bestuurders te laten gebruiken. Deze casus staat symbool voor de autoritaire cultuur waarin de colleges van bestuur, ondersteund door een batterij van juristen, nota bene betaald uit de lumpsum, het opnemen tegen een eenzame individuele leraar die het waagt om kritisch te zijn ten aanzien van vernieuwingsbeleid dat erdoor gedramd wordt tegen alle rationaliteit in. Ik zou zeggen: laat u niet in de luren leggen, minister. U regeert, niet de ambtenaren of de bestuurders.
Ik vraag ook geen nieuwe wet. Ik vraag niet veel. Ik vraag een eenvoudige toezegging om te onderzoeken, met als basis de casus van mevrouw Van Manen, hoe dit soort zaken in de toekomst kunnen worden voorkomen, want ze richten ongelofelijk veel schade aan aan het vertrouwen in deze instellingen. Het is een buitengewoon onrechtvaardige zaak, waarin een toegewijde docente op een heel discrete manier met realistische kritiek komt op een onderwijsvernieuwing die per se leerlingen tot slachtoffers maakt. Denk nog eens even na over de titel "Wanneer krijgen we weer les?"; u heeft het boek volgens mij ook ontvangen. Dat is een wanhopige kreet van leerlingen die heel graag willen leren en het bijna niet meer mogen. Dat wil ik nog even gezegd hebben.
Waardoor is die zaak zo misgegaan? Omdat er op lange tenen is gestaan. Er zijn ego's beledigd. Als de cao hier geen uitkomst biedt, zoals de rechter heeft vastgesteld, vraag ik de minister om er ook te zijn voor deze leraren, die belangrijk zijn voor de interne kritiek die er moet zijn in de scholen. Die interne kritiek is er niet. Die is weggesaneerd. Die wordt weg geïntimideerd. Dat moet u meenemen. Daarom zou een simpele toezegging om eens naar een oplossing te kijken en te onderzoeken waar er een oplossing zou kunnen liggen, wel het allerminste zijn.
Dank u wel, voorzitter.
(…)
Minister Dijkgraaf:
Ik kan ten slotte aan de heer Beertema toezeggen dat ik zeker in mijn nieuwe functie niet alleen in gesprek ben met bestuurders van organisaties, maar heel nadrukkelijk ook met de studenten, met de docenten en met iedereen die bij het onderwijs betrokken is. Dat is ook altijd mijn instelling geweest. Ik ga heel veel van hen leren. Ik krijg dus in ieder geval zeker weer les.
(…)
De heer Beertema (PVV):
Ik vind dat antwoord van de minister toch wel erg zuinig, moet ik zeggen. Het gaat hier om een toegewijde docente die een prachtig boekje geschreven heeft over hoe de leerlijnenmethodiek het hele onderwijs ondergraaft, alle cognitie ondergraaft, alle ontwikkeling en verheffing ondergraaft. Ze heeft daar een boekje over geschreven waarin ze niet eens de school zelf noemt. Die bestuurders voelen zich zo op hun tenen getrapt — laat ik even "tenen" zeggen — dat ze een hele zaak beginnen, met die juristen die ze uit de lumpsum betalen, die in vaste dienst zijn van de roc's, tegen een eenzame docente. Ik zou van de minister op z'n minst verwachten dat hij daar een ethisch oordeel over heeft, over zo'n moloch van een bestuur die daar een lerares vermorzelt, die nu de facto een beroepsverbod heeft, want geen enkele school neemt haar meer aan.
De voorzitter:
Oké. Uw vraag.
De heer Beertema (PVV):
Dat is een zaak die leeft in de mbo-wereld. Ik zou toch van de minister een heel klein toezegginkje willen dat hij er eens naar gaat kijken of dat hij daar iets over uitspreekt. Dat is toch niet te veel gevraagd?
Minister Dijkgraaf:
Ik kan hier toezeggen dat ik er alles aan zal doen om ervoor te zorgen dat alle stemmen doorklinken die er in het onderwijs zijn. Ik benoemde ze al: de studenten, de docenten, de bestuurders en iedereen die erbij betrokken is. Trouwens, als wij het hebben over het mbo, dan zijn er ook heel veel andere partijen. Sterker nog, ik zal er ook heel goed naar gaan luisteren.
De heer Beertema (PVV):
In het land wordt dit door kritische docenten verstaan als: oké, ik moet me dus beroepen op de Grondwet en een beetje een vaag begrip van de minister, dus ik houd mijn mond voortaan. Dat is hiermee bereikt. Dat vind ik buitengewoon teleurstellend.
De voorzitter:
Korte reactie nog van de minister.
Minister Dijkgraaf:
Ik denk — dat zeg ik ook met mijn jarenlange achtergrond als wetenschapper — dat we er allemaal beter van worden als we een omgeving hebben waar we een kritische opbouwende dialoog hebben. Scholen, instellingen als mbo's, hogescholen en universiteiten, zijn daarvoor een heel belangrijke plek. Dat is trouwens de grote waarde die ze hebben in onze samenleving. U kunt er van mij op aan dat ik er alles aan ga doen om ervoor te zorgen dat die scholen in de toekomst een plek zijn waar dat soort dialogen gaat plaatsvinden waar we allemaal beter van worden.
De voorzitter:
Ik dank de minister voor zijn beantwoording in tweede termijn. 
De algemene beraadslaging wordt gesloten.
(...) 


3. Vergadering Tweede Kamer: begroting OCW 2021

Op 17 en 18 november 2021 vonden de 23e en 24e vergadering plaats van de Tweede Kamer. Eén van de bespreekpunten was: Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2022.

LET OP: ik publiceer alleen de tekst van deze vergadering die in dit kader relevant is. Wil je het gehele Kamerstuk bekijken, dan vind je dat hier: LINK


D.d. 18-11-2021
(...)
De heer Beertema (PVV):
Was dit het einde van het blokje mbo? Oké. Dan heb ik toch nog één vraag, over kritische leraren in het mbo. Ik overwoog daarover een motie te maken, maar ik kwam er niet goed uit. Het is hele ingewikkelde materie om daar vanuit het ministerie in te treden; dat begrijp ik heel goed. Maar toch zit er heel veel leed bij die leraren die te maken krijgen met onderwijsvernieuwingen waar ze zelf nauwelijks mee uit de voeten kunnen.

Mijn vraag aan de minister is: heeft u het boek "Wanneer krijgen we weer les?" van Paula van Manen gelezen? De auteur van het boek was een roc-docente. Zij is op grond van haar kritiek ontslagen en heeft de facto met een beroepsverbod te maken gekregen. In de roc-wereld ben je dan heel gauw besmet; zo werkt dat nu eenmaal. Die mevrouw komt dus niet meer aan het werk. Toch heeft zij een heel belangrijk verhaal te vertellen. Ik zou de minister willen uitnodigen om in ieder geval dat boek te lezen en misschien eens een kopje koffie met die schrijfster te gaan drinken om die problemen eens even te bespreken. Ik denk dat er een wereld voor de minister open zou gaan.

Minister Van Engelshoven:

Ik vind het niet juist om hier individuele casussen te bespreken, maar ik ben het met de heer Beertema eens dat ook docenten recht hebben op een veilige werkomgeving. Er moet ruimte zijn om kritiek te uiten op onderwijsmethodes en -systemen. Het onderwijs wordt er alleen maar beter van als je het debat daarover kunt aangaan binnen de instelling. Maar ik ga hier niet in op individuele casussen. Ik heb het boek nog niet gelezen, maar er wel veel over gehoord. Dank voor de tip. Ik praat heel veel met mbo-docenten en BVMBO en ik bezoek veel instellingen. Ik bevraag hen er ook op welke ruimte zij krijgen. Ik krijg er geen verontrustende signalen over dat dit breed een probleem zou zijn, maar ik ben het met de heer Beertema eens dat er ook voor docenten een veilige omgeving moet zijn waarin zij het debat kunnen voeren over hoe les wordt gegeven en hoe de methode eruitziet. Die ruimte moet er altijd zijn.

De heer Beertema (PVV):
Ik begrijp dat u niet kan treden in zo'n individuele casus, maar sinds dit boek de ronde doet ... Het is verkrijgbaar op bol.com. Dat zeg ik even voor de ambtenaren, die het dan meteen kunnen aanschaffen.

Minister Van Engelshoven:
Ik koop altijd liever bij de lokale boekhandel, want die hebben de steun nodig.

De heer Beertema (PVV):
Ja, heel goed. Dat is veel beter, veel beter. Maar daarmee is het dus geen individuele casus meer. Ik zou zeggen: veel leesplezier. Volgens mij gaat het u werkelijk bewegen om dat kopje koffie eens te drinken.

Minister Van Engelshoven:
Nogmaals dank voor de tip.

(...)


4. Vergadering Tweede Kamer: begroting OCW 2021

Op 13 en 15 oktober 2021 vonden de 13e en 15e vergadering plaats van de Tweede Kamer. Eén van de bespreekpunten was: Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2021.

LET OP: ik publiceer alleen de tekst van deze vergadering die in dit kader relevant is. Wil je het gehele Kamerstuk bekijken, dan vind je dat hier:
Vergadering 13-10-2020: LINK

Vergadering 15-10-2020: LINK

D.d. 13-10-2020

(…)

De heer Beertema (PVV):

(…)

Voorzitter. De tweede onderwijsramp die zich heeft voorgedaan onder de kabinetten-Rutte, is het lerarentekort. Het beroep van leraar is ontzettend onaantrekkelijk geworden. Was de leraar ooit een zelfbewuste pedagoog die autonoom vorm gaf aan het onderwijstraject van de leerlingen, nu is hij een uitvoerder van onverantwoorde onderwijsmodellen die hem worden opgedrongen door managers die zelf nauwelijks voor de klas hebben gestaan en zich laten leiden door de ene na de andere onderwijshype. Iets uitleggen aan een klas, instructie geven, opdrachten geven en toetsen zijn in veel vormen van onderwijs verboden. Ze zijn vervangen door leerlingen in grote zalen waar ze eenzaam achter hun pc een zogenaamd gepersonaliseerd traject moeten doorwerken.

Op ROC (...) hebben we gezien waar dat toe leidt. Eén leraar die geacht wordt orde te houden in een zaal waar de leerlingen achter hun pc van alles doen behalve bezig zijn met hun opdrachten. Wanneer krijgen we weer les? Dat is de wanhopige vraag die zij stellen. Maar lesgeven mag juist niet meer van die broodprofeten van het nieuwe leren. Een lerares die daar een kritisch boek over schreef, werd zelfs ontslagen; ontslagen in een tijd van een gierend lerarentekort. Logisch dus dat mensen geen trek meer hebben in een baan als leraar. Als je als leraar gedegradeerd wordt tot instructeur of zelfs tot oppasser, dan ga je wat anders doen met je leven, zeker als je bij het eerste het beste kritische geluid wordt ontslagen. Wil de minister hierop ingaan, en dan specifiek op dit (...) voorbeeld van buitengewoon slecht werkgeverschap dat alle pogingen frustreert om het lerarentekort te bestrijden?

(…)

De heer Kwint (SP):

(…)

We hebben het ook veel gehad over de autonomie van de docent en hoe dat bijvoorbeeld bij allerlei onderwijsvernieuwingen of nu het curriculumtraject nog maar lastig geborgd is om ook de inspraak en de autonomie van de docent als professional serieus te nemen.

Op het mbo gaat het soms nog wat verder. De heer Beertema had het er al over. Welke vrijheid heeft een docent nog om kritiek te kunnen leveren op zijn of haar broodheer? We hebben allemaal kunnen lezen hoe een mbo-docent ontslagen werd nadat ze, anoniem en niet herleidbaar tot haar eigen onderwijsinstelling, een boek had geschreven waarin zij kritiek uitte op gemaakte keuzes: doorgeslagen gepersonaliseerd leren op haar school. Ze werd ontslagen. Dat kan toch niet? Je bent volslagen machteloos. Eerst verpest je werkgever de werkrelatie. Vervolgens gaat hij naar de rechtbank om je ontslagen te krijgen. Wanneer dat niet direct lukt, zegt een andere rechter: ja, maar deze rechtszaak heeft de onderlinge werkrelatie dusdanig onmogelijk gemaakt dat we eigenlijk niet anders kunnen dan dit ontslag toestaan. Dat is toch volstrekt onhoudbaar? Deelt het kabinet dat de positie van docenten écht versterkt zal moeten worden ten opzichte van een bestuurder? En wat bent u bereid daaraan te doen?

(…)

 

D.d. 15-2-2020

(…)

De heer Kwint (SP):
Ik heb eergisteren aandacht gevraagd voor de positie van docenten ten opzichte van hun werkgever. We hebben het allemaal gehad over de casus waarbij een docent van ROC (...) aan de dijk gezet werd, omdat zij in een boek anoniem kritiek had geuit die niet herleidbaar was tot een school. Dan geeft de minister als antwoord: daar wil ik niet op ingaan, want dat is aan de rechter. Dat snap ik in dat individuele geval, maar mijn punt was breder. Het is namelijk symptomatisch voor een scheve machtsverhouding. Op het moment dat jouw werkgever zegt "er zijn verstoorde relaties" en hij gaat naar de rechter, dan wordt die rechtsgang in zichzelf een argument voor een verstoorde arbeidsrelatie: jullie kunnen niet meer samen door een deur als jullie dat voor de rechter moeten uitvechten. Dan is sprake van een verstoorde arbeidsrelatie. In die zin wordt dat bijna een selffulfilling prophecy, waarbij een docent geen poot heeft om op te staan. Ik snap dat de minister niks kan doen aan dit ontslag. Is de minister bereid om met docenten en hun vertegenwoordigers in gesprek te gaan over hoe je die positie van de docent ten opzichte van de werkgever kunt versterken, zodat zo'n rechtsgang niet in zichzelf een argument wordt om mensen aan de dijk te zetten?

(…)
Minister Van Engelshoven:
Kijk, dit is een casus waar ik niets over ga zeggen, want dat is ongepast als de zaak nog onder de rechter is. Maar om zo'n casus nu aan te grijpen door te beweren dat een rechtszaak in zichzelf leidt tot verstoorde arbeidsverhoudingen, wat moet leiden tot een gesprek van mij met de docenten over hun positie ten opzichte van de werkgever … In het onderwijs werken heel veel mensen. Zoals bij elke werkgever gaat er in het onderwijs soms iets mis in de arbeidsrelatie, wat soms leidt tot een verstoorde arbeidsrelatie, soms ook nog zonder dat je kunt zeggen dat een van de twee fout is. Soms gaat het gewoon niet verder. Maar om deze casus nu te gebruiken om te zeggen dat we hier te maken hebben met een heel structureel probleem, dat gaat mij op dit moment even te ver.

(…)

De heer Kwint (SP):
Ik heb nog maar één motie, voorzitter. Die gaat over de positie van docenten ten opzichte van hun werkgever.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de positie van docenten zwak is ten opzichte van het schoolbestuur;

van mening dat docenten ook buiten de muren van het schoolgebouw mee moeten kunnen doen aan het debat over het docentschap en de inhoud van het beroep, zonder dat hun baan daarmee in gevaar komt;

verzoekt het kabinet in overleg te gaan met docenten, hun beroepsorganisaties en vakbonden om te kijken hoe de positie van docenten ten opzichte van hun werkgever versterkt kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kwint, Westerveld en Van den Hul. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 64 (35570-VIII).

De heer Kwint (SP):
Dank.

(…)

Minister Slob:
 
(…)

De motie-Kwint c.s. op stuk nr. 64 gaat over het versterken van de positie van de docent. Dat is wel een heel algemene motie. Toegespitst op het terrein waar ik verantwoordelijk voor ben, is de positie van de leraren allereerst verankerd in de bevoegdhedenwetgeving, in het professioneel statuut en daarnaast ook in de lerarengeleding in de mr. Dat zijn even de hele formele zaken waar we die in verankerd hebben. U weet dat we ook nog bezig zijn geweest om hun positie nog verder te versterken met een lerarenregister en dergelijke, maar dat heeft niet iedereen op deze wijze uitgelegd. U heeft zelfs een wet om dat ongedaan te maken, maar goed, dat even terzijde. U weet dat ik ook steun heb gegeven aan het lerarencollectief, ook financieel zelfs, om de stem van de leraren te versterken. Daar zijn ze ook op een hele goede manier mee bezig. Rond het vo proberen we dat ook, wat wel wat ingewikkelder is. Ik doe dus eigenlijk alles om die leraren in positie te brengen — denk ook even aan mijn tweede blok — en het eigenaarschap van docenten te versterken, met instemming ook op alle onderwerpen. Dat is deze kabinetsperiode alleen maar toegenomen. Ik weet dus eigenlijk niet meer wat ik nog meer zou moeten doen dan het verder uitwerken van datgene waar we mee bezig zijn. Dus om die reden ontraad ik deze motie, omdat we hier al volop mee bezig zijn.

(…)


5. Motie 

Op 15 oktober 2020 hebben de onderwijswoordvoerders van de SP, GroenLinks en de PvdA in de Tweede Kamer een motie ingediend. Directe aanleiding voor deze motie was mijn ontslag vanwege het boek ‘Wanneer krijgen we weer les?’
 
Op 24 oktober 2020 twitterde Peter Kwint (SP) hierover het volgende:
“Dit is waarom ik tijdens de begroting aandacht vroeg  voor de ontslagen mbo docent die een boek schreef over haar school (niet herleidbaar). De machtspositie tussen werkvloer en bestuurskamer is fundamenteel scheef. Ik hoop dat de Kamer mijn voorstel om dat te verbeteren steunt.”
 
De motie werd ingediend in het kader van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het jaar 2021, en luidde:
 
MOTIE VAN HET LID KWINT C.S.
 
De Kamer,
 
gehoord de beraadslaging,
 
constaterende dat de positie van docenten zwak is ten opzichte van het schoolbestuur;
 
van mening dat docenten ook buiten de muren van het schoolgebouw mee moeten kunnen doen aan het debat over het docentschap en de inhoud van het beroep, zonder dat hun baan daarmee in gevaar komt;
 
verzoekt het kabinet, in overleg te gaan met docenten, hun beroepsorganisaties en vakbonden om te kijken hoe de positie van docenten ten opzichte van hun werkgever versterkt kan worden,
 
en gaat over tot de orde van de dag.
 
Kwint
Westerveld
Van den Hul
 
Deze motie werd aangenomen door de Tweede Kamer, waarna Peter Kwint (SP) op 27 oktober 2020 twitterde:
“Mooi. Onze motie naar aanleiding van de wegens een geschreven boek op een mbo ontslagen docent is aangenomen. De positie van de leraar ten opzichte van zijn werkgever moet versterkt worden!”

Op de website van de Algemene Onderwijsbond (AOB) schreef Arno Kersten een nieuwsbericht over de aangenomen moties, getiteld ‘Tweede Kamer wil af van bindend studieadvies’. Over bovengenoemde motie schrijf hij: 
‘Een andere motie betrof de rechtspositie van onderwijspersoneel. Tijdens het begrotingsdebat twee weken terug verwees SP-Kamerlid Peter Kwint naar de kwestie rond mbo-docent Paula van Manen, die bij Roc (...) werd ontslagen nadat ze een boek had gepubliceerd over een ingrijpende onderwijsvernieuwing bij haar opleiding. Een meerderheid in de Tweede Kamer schaarde zich vanmiddag achter een oproep van SP, GroenLinks en de PvdA aan het kabinet om in gesprek te gaan met docenten, beroepsorganisaties en vakbonden om te kijken hoe de positie van docenten ten opzichte van hun werkgever versterkt kan worden. De Kamer vindt dat ‘docenten ook buiten de muren van het schoolgebouw mee moeten kunnen doen aan het debat over het docentschap en de inhoud van het beroep, zonder dat hun baan daarmee in gevaar komt.’

(Bron: AOB / 27-10-2020) 

6. Kamervragen 

Vragen van het PVV-lid Harm Beertema (PVV) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat ROC (...) af wil van een docente, omdat zij een kritisch boek over de gang van zaken op school had gepubliceerd (toegezonden per brief 22 juni 2020 met kenmerk: 2020Z11715), &
 
Antwoorden van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Ingrid van Engelshoven op vragen van het lid Beertema (PVV) over het bericht dat ROC (...) af wil van een docente, omdat zij een kritisch boek over de gang van zaken op school had gepubliceerd. Deze antwoorden zijn verzonden aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal d.d. 26 juni 2020.
 
1
Vraag:
Bent u bekend met het bericht dat ROC (...) af wil van een docente, omdat zij een kritisch boek over de gang van zaken op school had gepubliceerd?1
Antwoord:
Ja.

2
Vraag:
Deelt de mening dat door deze beslissing van ROC (...) de vrijheid van meningsuiting van de leraren die bij het ROC (...) werkzaam zijn, in het geding is gekomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Over eventuele kritiek zal binnen de instelling een goed gesprek gevoerd moeten worden. Dit met het doel om van kritiek te leren en zo bij te dragen aan een betere onderwijskwaliteit. Waar het gaat om dit specifieke geval is het bestuur van ROC (...) verantwoordelijk voor het werkgeverschap en derhalve ook voor het voorgenomen besluit voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Zoals ik het in het Algemeen Overleg over sociale veiligheid heb aangegeven, ligt een en ander genuanceerder dan in eerdere berichtgeving naar voren is gebracht. Zo heeft ROC (...) mij laten weten dat sprake is van een onherstelbaar verstoorde arbeidsrelatie vanwege de wijze waarop vertrouwelijke informatie is gedeeld met de media. Het is uiteindelijk aan de rechter om te oordelen of ROC (...) in dit geval zorgvuldig heeft gehandeld.

3
Vraag:
Deelt u de opvatting dat iedere leraar of lerares met inachtneming van de geldende wet- en regelgeving omtrent privacy het recht moet hebben om een boek over zijn of haar ervaringen op de werkvloer te schrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, deze opvatting deel ik.

4
Vraag:
Deelt u de mening dat ROC (...) een klimaat van angst en intimidatie heeft gecreëerd op de werkvloer waardoor de vrijheid van meningsuiting van het personeel ernstig onder druk is komen te staan? Zo ja, bent u voornemens om met de school in gesprek te gaan om te bevorderen dat onderwijspersoneel weer de vrijheid heeft om met inachtneming van de geldende weten regelgeving op het gebied van privacy misstanden in het onderwijs aan de kaak te stellen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Nee. Ik heb geen reden om te veronderstellen dat sprake is van een klimaat van angst en intimidatie. Zoals in het antwoord op vraag 2 aangegeven, vind ik vrijheid van meningsuiting een groot goed en is het uiteindelijk aan de rechter om te oordelen of het bestuur van ROC (...) deze vrijheid al dan niet in acht heeft genomen.
 
5
Vraag:
Bent u bereid om de MBO Raad een onderzoek in te laten stellen naar het functioneren van de medezeggenschapsraad inzake de beslissing van ROC (...) om de docente in kwestie te ontslaan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Het is niet aan mij om te besluiten over een onderzoek door de MBO Raad. Het ligt ook niet voor de hand dat de MBO Raad op basis van deze situatie een onderzoek instelt, omdat dit een zaak is van ROC (...) zelf. Ik zal uw vraag wel onder de aandacht van de MBO Raad brengen.

1 De Gelderlander d.d. 18 juni 2020, Kritische roc-docent krijgt ontslag: Ik ga niet weg voor zak geld en geheimhoudingsverklaring

Mijn reactie op de beantwoording van de kamervragen: 
Minister Van Engelshoven heeft zich eenzijdig laten informeren bij de beantwoording van deze schriftelijke vragen van de PVV. De minister gaat uit van wat ROC (…) haar heeft verteld, zonder mijn kant van het verhaal te horen.  
Bij de beantwoording van vraag 2 schrijft Van Engelshoven: ‘Zo heeft ROC (…) mij laten weten dat sprake is van een onherstelbaar verstoorde arbeidsrelatie vanwege de wijze waarop vertrouwelijke informatie is gedeeld met de media.’ Als de minister mij om een reactie had gevraagd, had ik haar duidelijk kunnen maken dat ik helemaal geen vertrouwelijke informatie heb gedeeld met de media. 
Ik vind het een kwalijke zaak dat er bij het beantwoorden van deze kamervragen eenzijdig informatie is opgehaald en dat deze foutieve informatie vervolgens met de Tweede Kamer is gedeeld. De minister heeft met mij nooit contact opgenomen over deze zaak.   

7. Overleg Vaste Commissie voor OCW: veiligheid op school 

Op 22 januari 2020 vond een overleg plaats van de vaste Commissie voor OCW met de ministers Ingrid van Engelshoven en Arie Slob. Het overleg stond in het teken van de sociale veiligheid in het onderwijs. 

LET OP: ik publiceer alleen de tekst van deze vergadering die in dit kader relevant is. Wil je het gehele Kamerstuk bekijken, dan vind je dat hier: LINK


Verslag van een algemeen overleg (kamerstuk 29 240-118): 22-1-2020 


Onderwerp: Sociale veiligheid in het onderwijs


(…) 

De heer Beertema (PVV): 

(…) 

Voorzitter, het laatste punt. De Minister zegt op pagina 4 dat brief nr. 108, zoals die heet, terecht is herdrukt. Een docent werkt niet alleen aan de sociale veiligheid van leerlingen, ook de leraar zelf dient bescherming tegen geweld en intimidatie van leerlingen en ouders. U moet weten dat heel veel leraren wakker liggen van intimidatie door hun leidinggevende, door hun bestuurders zelfs. Vorige week is een docent, verbonden aan ROC (…), geschorst omdat zij het gewaagd had om in een fictief verhaal kritisch te zijn op de geïntroduceerde lesmethode die daar in 2017 geïntroduceerd is. Gepersonaliseerd onderwijs, heet het daar. Het lijkt een variant te zijn, of het is een variant op het competentiegestuurd onderwijs, een onderwijsconcept dat al tien jaar geleden is gedebunkt als totaal ineffectief, een methode die alleen maar goed uitkomt voor de scholen omdat ze 70 leerlingen in een lokaal zonder muren kunnen zetten, allemaal achter hun pc’tje met een gepersonaliseerd leertrajectje. Ik heb het vijftien jaar geleden meegemaakt. Ik werd van leraar gedegradeerd tot coach en ik moest daar rondlopen om de leerlingen te bewegen zelfontdekkend te leren, in plaats van porno te kijken, achterlijke spelletjes te spelen en elkaar dwars te zitten. Dat was de vorm van onderwijs waarover we het hier hebben. 

Op de een of andere manier is er toch weer Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 29 240, nr. 118 6 een nieuwe generatie onderwijszieners opgekomen in de roc’s die het heel anders gaat doen, heel nieuw. En ja hoor, ze vinden het competentiegestuurd onderwijs uit. Terecht heeft deze lerares hiertegen bezwaar gemaakt, op een hele fatsoenlijke manier: in een boekje waarin alles anoniem is en fictief is opgeschreven. Toch hebben deze bestuurders, de arrogantie ten top, besloten om deze mevrouw aan de dijk te zetten. Dit soort leraren moet je koesteren. Als je dit soort grote, meeslepende onderwijsvernieuwingen wilt beginnen, zorg dan alsjeblieft dat je je eigen kritiek organiseert, in plaats van iedereen die zijn mond opendoet, eruit te pleuren – want daar komt het gewoon op neer – met de opmerking «u heeft onze spelregels overtreden». Ik zit me daar heel boos over te maken, voorzitter. Hier moet iets aan gebeuren. 

De voorzitter: 

Dat was precies de reden dat ik u tot nu toe niet onderbroken heb. Wilt u nu wel tot een afronding komen? 

De heer Beertema (PVV): 

Ik ga afronden met een vraag. Dit is onze verantwoordelijkheid. De Minister gaat natuurlijk antwoorden «we gaan er niet over», want er is een scheiding tussen scholen en het ministerie. Wat mij betreft is die veel te scherp. Hier zou u toch in moeten treden, niet eens direct met een aanwijzing. Maar ga in gesprek als volwassen mensen onder elkaar en vraag deze mensen om op hun schreden terug te keren en die dappere lerares gewoon weer aan te nemen. Overigens, u volgt mijn tweets natuurlijk. Dat doet u elke dag. 

De voorzitter: 

U ontbeert ondertussen de spreektijd om nog iets toe te voegen, meneer Beertema. 

De heer Beertema (PVV): 

In een van mijn tweets heb ik verwezen naar reacties van leerlingen in de Gelderlander. Die getuigen ervan dat deze lerares gewoon gelijk heeft, en het oordeel van die leerlingen vind ik nog veel belangrijker. Dank u wel, voorzitter. 

(…) 

De heer Kwint (SP): 

(…) 

Tevens ben ik het buitensporig eens met wat de heer Beertema zei over de op non-actief gestelde mbo-docent in (…). Het is werkelijk bespottelijk dat wanneer je op een hele nette manier je kritiek uit op de gemaakte keuzes van je onderwijsinstelling, de eerste reactie van de onderwijsinstelling dan toch vooral is om degene die het probleem meldt de deur uit te werken, in plaats van het probleem dat gemeld wordt de deur uit te werken. 

(…) 

Minister Van Engelshoven: 

(…) 

Voorzitter. De heer Beertema had nog een vraag over het mbo en specifiek over de schorsing in Nijmegen. Naar aanleiding van de publiciteit daarover heb ik contact gezocht met het ROC (…) om te vragen hoe het zit. Ik vind het wat ongepast om een personeelscasus hier publiek te bespreken. Dat moeten we volgens mij niet doen. Dat is ook niet onze taak. Maar de casus ligt wel veel genuanceerder dan hoe die in de publiciteit is gekomen. Ik heb me erin verdiept. Natuurlijk heeft de heer Beertema gelijk dat docenten volledig vrij moeten zijn, of het nou is in een boek, een interview of hoe dan ook, om kritisch te zijn over de instelling waarin ze werken. Daar moeten we met z’n allen ook pal voor gaan staan. Maar dat was niet helemaal het probleem in deze casus. De hele casus is daar in ieder geval niet mee beschreven. Maar ik ben volstrekt met u eens dat docenten binnen hun instellingen volstrekt de vrijheid moeten hebben om kritiek te hebben. Daar moet je dan op een goede manier het gesprek over hebben. Daar moeten we met z’n allen voor staan. Ik hoop dat u mij niet kwalijk neemt dat ik hier niet een hele casus ga uitdiepen. Ik praat u daar graag een keer over bij, maar ik vind het niet de juiste weg om hier te treden in personeelsbeleid en hele specifieke casussen. 

De voorzitter: 

Of de heer Beertema dat u niet kwalijk neemt, gaan wij nu van hem horen, want hij had een vraag. 

De heer Beertema (PVV): 

Ik begrijp die redenering helemaal. Ik wil ook helemaal niet ingaan op deze specifieke casus. Maar ging het maar om een specifieke casus. Ik neem aan dat de Minister ook gesproken heeft met de getroffen lerares, want als je echt de nuances wilt weten, zou je dat natuurlijk ook moeten doen; hoor en wederhoor. Ik ga ervan uit dat dat inderdaad het geval is. Maar mijn punt is dat er sprake is van een patroon. Daarom ben ik er zo van geschrokken. 
Ikzelf en collega’s van mij maakten dit vijftien jaar geleden ook mee. Wij hadden ook kritiek op dat competentiegestuurde onderwijs en op wat er allemaal gebeurde. Ik publiceerde toen weleens wat artikelen in Trouw en de Volkskrant. Dat mocht toen nog van de NRC Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 29 240, nr. 118 23 en al die kranten, omdat ik toen mijn coming-out nog niet had gehad als PVV’er. Daarna gingen al die deuren dicht, helaas. Maar al die managers wilden mij altijd maar ontslaan. Dan wil ik toch ook gezegd hebben dat mijn toenmalige voorzitter CvB, Piet Boekhout, een hele belangrijke man in mbo-land, een echte ziener, zal ik maar zeggen, met wie ik een haat-liefdeverhouding had, maar die een onderwijsman was in hart en nieren, mij in bescherming heeft genomen ten opzichte van het management. Hij zag dat je in een school, waar zo veel gebeurt, waar zo veel dynamiek is, ook je eigen tegenstand moet organiseren. Dat is nooit goed gelukt. Vijftien jaar later zie ik dit gebeuren en dan denk ik: er is gewoon sprake van een patroon. Het is nog steeds zo dat kritiek niet is toegestaan, dat er kennelijk spelregels zijn die dat verbieden. Dát is mijn punt. Misschien kan de Minister daarop ingaan. 

Minister Van Engelshoven: 

Dit beeld herken ik niet. Het strookt ook niet met de gegevens die wij krijgen over de mate waarin personeel zich veilig voelt binnen de school, ook veilig om zichzelf te zijn en te zeggen wat ze belangrijk vinden om te zeggen. In mijn gesprekken met de BVMBO heb ik dit soort signalen ook niet gehoord. Ik spreek regelmatig met mbo-personeel; ik ben van de week nog een hele middag in gesprek geweest met mbo-docenten in het kader van MBO Brigade. De signalen dat dit echt een structureel probleem zou zijn, bereiken mij niet. Als er gevallen zijn waarin docenten zich echt belemmerd voelen om ook intern kritisch te zijn, hoor ik die graag. Ik vind echt dat we dat dan moeten bespreken in het kader van de MBO Raad, want u heeft helemaal gelijk: instellingen doen er goed aan om ook intern ruimte te creëren voor kritische reflectie op de instelling en op de manier waarop onderwijs wordt gegeven. Alleen op die manier wordt je beter. Dus ja, die ruimte moet er zijn. 

De heer Beertema (PVV): 

Met alle respect voor de pogingen van de Minister om met leraren in het mbo in gesprek te gaan: u moet weten dat er op heel veel mbo’s een toneelstukje wordt opgevoerd. De kritische leraren worden van u weggehouden. Toen ik op het roc in Rotterdam werkte, was het zo dat er een extra schoonmaakploeg kwam voordat de inspectie langs zou komen. Er werden rollenspelletjes gedaan met leerlingen met de antwoorden die ze moesten geven en de antwoorden die ze moesten vermijden. Ik mocht er nooit bij zijn, ik moest altijd andere dingen doen. Er werden heel specifiek leraren uitgenodigd die helemaal gescript werden in de gesprekken met de inspectie. Dat is de realiteit. Het is enigszins naïef om te denken dat als u op een school komt en te maken krijgt met leraren daar, dat zomaar willekeurige leraren zijn, en hetzelfde geldt voor leerlingen. Dat is niet zo. U mag best geloven dat dat wél zo is, maar de realiteit is harder. Die is werkelijk niet zo. Dus mijn oproep zou zijn: ga op een andere manier te werk als u aan goede informatie wilt komen. Want ik krijg namelijk in mijn inbox wél de informatie van leraren die gefnuikt worden, die geen kritiek mogen uiten op basis van allerlei bedreigingen. En al die mensen hebben een hypotheek, dus die houden hun mond wel. 

De voorzitter: 

De Minister. Daarna vervolgt zij haar betoog. 

Minister Van Engelshoven: 

Ik kan de heer Beertema geruststellen: ik zorg er zelf voor dat ik ook mbo-docenten spreek zonder dat hun leidinggevenden daarvan weten. Bijvoorbeeld bij het gesprek dat ik de hele maandagmiddag heb gevoerd bij de MBO Brigade, wist men van tevoren niet dat er ik er zou zijn. Op die manier geeft dat een heel open gesprek met mbo-docenten. Ik sta Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 29 240, nr. 118 24 vanmiddag een hele middag bij Albeda tussen studenten. Op uw verzoek zal ik hen nog eens specifiek vragen of zij zich vrij voelen om als ze kritisch zijn, dat te uiten. 

De heer Beertema (PVV): 

Ik was vorige week nog op het Albeda, dus doe ze de hartelijke groeten. Het is mijn oude school. 

Minister Van Engelshoven: 

Ja. 

(…) 

 

Mijn reactie op de woorden van minister Van Engelshoven: 
Minister Van Engelshoven heeft zich eenzijdig laten informeren over deze zaak. 
'Naar aanleiding van de publiciteit daarover heb ik contact gezocht met het ROC (…) om te vragen hoe het zit,' aldus De Minister. 'Maar de casus ligt wel veel genuanceerder dan hoe die in de publiciteit is gekomen. Ik heb me erin verdiept.' 
De heer Beertema (PVV) zei aan te nemen dat de Minister ook met mij had gesproken. 'Want als je echt de nuances wilt weten, zou je dat natuurlijk ook moeten doen; hoor en wederhoor.' 
Minister Van Engelshoven reageerde niet op zijn woorden, waardoor de gedachte in stand werd gehouden dat er ook met mij is gesproken. Helaas is dat niet het geval. Langs deze weg wil ik benadrukken dat minister Van Engelshoven nooit contact met mij heeft gezocht over deze zaak. De Minister heeft eenzijdig (alleen bij het ROC) informatie opgehaald en dat vind ik heel teleurstellend.    

 

Terug naar de startpagina: HOME