BOEKFRAGMENTEN

1.  Intro van het boek
2. Fragmenten uit het boek


1. Intro van het boek

"Josephine wees naar de twee bouwwerken van lego, die op de tafel achter mij stonden. Ze legde uit dat deze bouwwerken bij de laatste intervisiebijeenkomst in elkaar waren gezet. Het ene had betrekking op de huidige situatie, het andere gaf het toekomstbeeld van onze opleiding weer. 
'Dat is onze kathedraal,' vertelde Josephine, waarbij ze refereerde aan een verhaal van onze teammanager. Als team waren we een kathedraal aan het bouwen, had Marga ons vorig jaar voorgehouden. Het hoger gelegen doel bood richting waaraan we gezamenlijk werkten. We hadden elkaar hard nodig, want niemand kon zoiets in z'n eentje bouwen.
Ik keek achterom en zag beide bouwwerken staan. Het ene maakte een nogal chaotische indruk, wat ongetwijfeld onze huidige situatie weerspiegelde. Het andere was een gestructureerd geheel, dat een hybride leeromgeving moest voorstellen. In het midden stond een hoge toren, van waaruit de studenten hun individuele leerweg konden uitstippelen. 

Omdat niet alle collega's er goed zicht op hadden, besloot ik ons toekomstbeeld omhoog te houden. Ik pakte de onderkant beet, tilde het op en... de boel stortte in elkaar!

'Ohhh,' klonk het van alle kanten.

Met grote ogen keek ik naar het bouwwerk, dat er troosteloos uitzag. 

'O, sorry,' stamelde ik, terwijl het bloed me naar de wangen steeg. 'Ik wilde het alleen maar laten zien...'

Terwijl verschillende collega's de brokstukken bij elkaar veegden, bestudeerde ik het plateau dat ik had opgetild. Het bleek uit een paar losse onderdelen te bestaan, die kennelijk niet goed aan elkaar waren vastgemaakt. 

En nu zaten we met een ingestorte kathedraal... Het fundament was duidelijk niet stevig genoeg geweest, waarvan we nu de gevolgen ondervonden."

(Blz. 7-8) 



2. Fragmenten uit het boek


“Met belangstelling bladerde ik het informatieboekje van onze pedagogische opleiding door. Het was fijn iets op papier te zien staan over ons nieuwe onderwijsconcept. Als een spons zoog ik alle informatie op, wat me het gevoel moest geven dat ik grip op de situatie had.

Had ik die dan niet? Nee, niet bepaald. Ik had slechts een vaag beeld van wat me te wachten stond. De zekerheid die ik eerdere jaren had gevoeld bij de start van een nieuw schooljaar, was ver te zoeken.” (blz. 34)

 

* * *

 

“De bordsessie was een dagelijks terugkerend ritueel in ons team. Alle teamleden die als leercoach stonden ingeroosterd, werden geacht eraan deel te nemen. Een bordsessie duurde een kwartier, zowel aan het begin als aan het einde van de dag. Het was een prachtig instrument om leercoaches de hele dag op school te houden, maar dat werd uiteraard niet als reden gegeven om bordsessies te houden. Kennelijk werd er ineens veel waarde gehecht aan het delen van je diepste gevoelens met je collega’s. Niet één keer, maar zelfs twee keer per dag. Hoe sta je erbij, en hoe komt dat?” (blz. 39)

 

* * *

 

“Vervolgens begon ik drie jongens te observeren, die zich vanochtend vooral hadden beziggehouden met het bekijken van filmpjes. Nu leken ze hetzelfde te doen, voor zover ik dat van een afstand kon waarnemen. Ik besloot ze tot actie aan te zetten. Uiteraard op een positieve manier, want ik werd geacht de studenten op een PBS-achtige wijze te benaderen. Terwijl ik naar ze toe liep, werden de bewegende beelden op het scherm van hun laptop snel weggeklikt. Daarvoor in de plaats kwam een tekst in beeld, waar ze plotseling druk mee bezig waren.” (blz. 47)

 

* * *

 

“Wanneer was een doel behaald? Dat stond nergens beschreven, waardoor ik constant moest uitgaan van mijn fingerspitzengefühl.” (blz. 49)

 

* * *

 

“Maarten begeleidde vooral tweedejaars studenten. Leercoaches die op deze groepen stonden, hadden het nog een tandje zwaarder. In sommige groepen had de weerstand tegen gepersonaliseerd onderwijs een nieuwe hoogte bereikt.

‘Wanneer krijgen we weer les?’ Het was een veelgehoorde vraag van deze studenten, terwijl ik die vraag ook regelmatig kreeg vanuit eerstejaars groepen. De beloofde workshops werden nog niet aangeboden, waardoor ze hele dagen achter hun laptop doorbrachten.” (blz. 65)

 

* * *

 

“Voor de leercoaches was het lastig om bij te houden waar iedereen zich bevond. Zaten studenten niet in het lokaal, dan volgden ze misschien wel een AVO-vak. Maar voor hetzelfde geld zaten ze bij een workshop, hadden ze een ander plekje opgezocht om te werken of hielden ze pauze. Daardoor zat je op sommige momenten nog maar met vijf studenten in het lokaal. Hoe hield je dat bij? Het bleef zoeken naar een goed systeem hiervoor, en daar moesten we zelf het wiel voor uitvinden.” (blz. 78)

 

* * *

 

“Het werken aan de vele leerdoelen was dus allerminst vrijblijvend, terwijl de gehanteerde definitie van gepersonaliseerd leren anders deed vermoeden. In deze definitie werd namelijk gesproken over ‘zelfgekozen leerdoelen’. Het maken van een keuze uit de vellen vol met leerdoelen was echter niet aan de orde. De student kon hooguit kiezen in welke volgorde hij aan de leerdoelen werkte, wat wel een erg magere invulling was van het woord ‘zelfgekozen’.” (blz. 85-86)

 

* * *

 

“Toen ik voor het eerst hoorde dat we met kleuren gingen werken, barstte ik spontaan in lachen uit. Hoe serieus moest ik deze mededeling nemen? Ik wist het niet zo goed. Met collega’s maakte ik er grapjes over. En het verhaal dat ik tegenwoordig kleuren moest geven in plaats van cijfers, scoorde goed op verjaardagen! ‘Je hebt een kleurrijke baan,’ had een vriendin van me opgemerkt. ‘Ja, het geeft kleur aan mijn leven,’ was mijn reactie geweest, waarna we hadden geproost op het hedendaagse onderwijs.” (blz. 87)

 

* * *

 

“De volgende tien minuten bekeken we samen de mogelijkheden, waarbij ik flink wat sturing gaf. Dat het eigenlijk de bedoeling was om te coachen op zelfregulatie, interesseerde me op dat moment geen fluit. Deze student had sturing nodig, en niet zo’n beetje ook!” (blz. 93)

 

* * *

 

“Een aantal collega’s vroeg zich hardop af wat er van de kwaliteit van ons onderwijs overbleef als we de belangrijkste basiskennis en -vaardigheden niet meer aanboden. Deze bezorgdheid deelde ik. Zo vroeg ik me af hoe relevant het was om elke dag een uur uit te trekken voor twee bordsessies en ‘Het nieuws van de dag’. Was het overbrengen van kennis en het aanleren van vaardigheden niet veel zinvoller voor onze toekomstige beroepskrachten?” (blz. 98)

 

* * *

 

“De komst van leerpleinen was wel het meest in het oog springende verschil ten opzichte van vorig schooljaar. De ruimte van de derdejaars studenten had nog het meest weg van een leerplein. Door de grote tafels waar de studenten omheen zaten, zou een argeloze voorbijganger de ruimte echter ook kunnen aanzien voor een kantine. Zeker op momenten dat er een kaartje werd gelegd of grote zakken chips op tafel lagen, was dat beslist geen vreemde gedachte.” (blz. 111)

 

* * *

 

“Een flink aantal studenten werkte met ‘oortjes’ in, waarmee ze naar muziek konden luisteren. Daarmee sloten ze zich als het ware af van hun omgeving. Andere studenten leken te accepteren dat er op het leerplein niet veel uit hun handen kwam. ‘Ik maak die opdrachten wel thuis,’ hoorde ik ze weleens zeggen. ‘Daar kan ik me veel beter concentreren dan hier.’” (blz. 120-121)

 

* * *

 

“De passiviteit die ik om me heen zag, vond ik naar om te zien. Bij veel studenten leek het vuur gedoofd, maar hoe kreeg je dat weer aangewakkerd?” (blz. 124)

 

* * *

 

“Laptoponderwijs… dat woord viel de laatste tijd steeds vaker binnen ons team, terwijl we dat zeker niet voor ogen hadden bij de start van ons vernieuwde onderwijs. De laptop moest gebruikt worden voor het verwerken van teksten of om dingen op te zoeken, zo was te lezen in het verslag. Maar iedereen wist dat de laptop ook veelvuldig gebruikt werd voor films en spelletjes.” (blz. 127)

 

* * *

 

“De drukte op het leerplein bleef de gemoederen bezighouden. Je leidde elkaar snel af en dat werkte niet prettig. Opnieuw was gepleit voor stilteruimtes en voor afgesloten ruimtes waar instructie gegeven kon worden.” (blz. 137)

 

* * *

  

"Geamuseerd keek ik naar de troep op de vergadertafel: halfvolle flessen frisdrank en pakken sap, een paar overgebleven stukjes stokbrood, lege chipszakken, een bak met nog wat zoutjes erin en her en der wat mobiele telefoons. Zonder dat het de bedoeling was geweest, hadden we het leerplein aardig nagebootst. Dat we vervolgens flink waren losgegaan op het eetgedrag van onze studenten, was -achteraf beschouwd- hilarisch te noemen." (blz. 149)
 

 * * * 


“Vanaf de start had ik me verbaasd over het ontbreken van een plan, terwijl het om een gigantische onderwijsvernieuwing ging waar een paar honderd studenten bij betrokken waren. Er had weinig meer gelegen dan een visie van zeven zinnen, vellen vol met doelen en daaraan gekoppelde HOE’tjes,, die weer net zo makkelijk waren verdwenen als dat ze gekomen waren. De rest hadden we lopende de rit moeten ontwikkelen, wat vaak onvoldoende doordacht en met grote snelheid was geïmplementeerd.” (blz. 151)

 

* * *

 

“We gingen in een kring staan, waarna iedereen het touw vastpakte. Alle teamleden waren nu met elkaar verbonden, hoe mooi was dat… Na nog wat getouwtrek, was het tijd oor de kussens. Josephine legde uit wat de bedoeling was. Vervolgens pakte ze het vel papier met de stoeipunten, waarvan ze de eerste twee opnoemde. ‘Stoei maar!’, riep ze, waarna enkele collega’s een kussen pakten en elkaar te lijf gingen.” (blz. 168)

 

* * *

 

“Maar wat vroegen we eigenlijk van onze studenten? Ze moesten op een methodisch verantwoorde wijze met projecten bezig zijn, waaraan ze zelf skills moesten koppelen. Daarbij moesten ze de hele leercyclus doorlopen: oriënteren, plannen, uitvoeren, monitoren, evalueren, reflecteren… Ga er maar aan staan!” (blz. 176)

 

* * *

 

“Begrepen we als leercoaches zelf wel wat we onze studenten lieten doen? Wat wisten we van projectmatig werken? En hoe goed hadden we het portfolio in de vingers? Ik vond het allemaal maar omslachtig, zeker omdat we geen gedegen voorbereiding op deze nieuwe manier van werken hadden gehad. En ik was lang niet de enige, zo bleek wel uit alle opmerkingen van collega’s.” (blz. 176)

 

* * *

 

“Alsof deze resultaten al niet schokkend genoeg waren, hadden we ook nog zo’n vijftien derdejaars studenten van de niveau 3 opleiding. Geen van hen zou vanmiddag het diploma in ontvangst nemen!” (blz. 191)

 

* * *

 

“Eline stond voor mij symbool voor de tientallen studenten die de opleiding nog niet hadden afgerond. Wat was ons gepersonaliseerde onderwijs eigenlijk waard, nu zoveel studenten vandaag geen diploma in ontvangst konden nemen? En hoe was het gesteld met de kwaliteit van ons onderwijs? Was dat wérkelijk beter geworden? Deze situatie vroeg om een diepgaande analyse, die moest voorkomen dat de komende jaren hetzelfde zou gebeuren.” (blz. 194)

 

* * *


Verder lezen?
Titel: Wanneer krijgen we weer les?

Uitgeverij: Scriptum

ISBN 978-94-631-9176-0

Paperback, 14,5 x 21 cm. 
200 pagina's, zwart-wit

Prijs: 17,50 euro
 

Terug naar de startpagina: HOME